Henk vindt

Uslu en Potgieter

waar gaan we naar toe?

Sinds kort hebben wij hier in Nederland een staatssecretaris voor kunst en cultuur. Gunay Uslu. Een cultuurhistorica. Wie zien haar regelmatig met vrolijke en bewondering uitsprekende tweets opduiken in de social media. Ook fysiek is ze op vele plekken te vinden als er iets op cultureel gebied te beleven valt. Onlangs nog in het verre Groningen. Maarhuizen, Loppersum, Schoolkerk, Garnerwolde, maar ook tijdens de Dutchdesignweek in Eindhoven was ze van de partij. Ze opende het musical seizoen en is over alles wat ze zoal meemaakt vol lof. Een enthousiaste dame.

En toch begint er bij mij wat te knagen. Ik kom er maar niet achter waar ze naar toe wil. Wat -zoals dat tegenwoordig wordt verwoord- is haar stip op de horizon? Waar wil ze naar toe? Wat heeft ze voor ons kunstenaars en makers van cultuur in petto? Ik ben er niet helemaal gerust op. Vooral niet als ik haar ‘kamerbrief’ van 20 oktober 2022 lees. Een brief die gaat over de toekomst van de culturele basisinfrastructuur. De zogenaamde BIS instellingen. Er staan een aantal dingen in die elkaar tegenspreken en het gaat over de periode 2025 tot 2028. Alsof er op dit moment zo vlak na de coronacrisis en tijdens de energiecrisis niet genoeg werk aan de winkel is. “Subsidie cultuur 2025-2028 onder zelfde voorwaarden als voorgaande periode” staat er met chocolade letters boven het nieuwsbericht van 19-10-2022. Terwijl ergens anders in de brief staat: “Allereerst is er behoefte aan rust en ruimte, om nieuwe werkpraktijken te ontwikkelen en uitgestelde plannen na de coronacrisis alsnog uit te voeren. Daarnaast is er behoefte aan nieuwe initiatieven.” Onder het kopje Aanpassingen van het stelsel staat dat er verschillende partijen vinden dat het huidige systeem knelt en niet meer goed aansluit bij ontwikkelingen in het culturele leven.

Eens. Het huidige systeem heeft overduidelijk bewezen dat het niet werkt. Instellingen, instanties, belangenbehartigers en vacatiegeldopstrijkers wisten en weten nog steeds de subsidiepotten te vinden. De makers, de kunstenaars trekken altijd aan het kortste eind en op deze manier blijft dat zo. Dat is niet alleen jammer, maar ook dom. Buiten het ‘normale’ systeem om gebeuren er dingen waarover in het ‘systeem’ nog maar sinds kort gesproken wordt. Het ‘systeem’ heeft het over digitalisering. We moeten meer aan digitalisering doen wordt er gezegd. “Er moet onderzoek worden gedaan.” Wellicht is er ook al een commissie mee bezig.

Beetje laat. De digitalisering is al veel verder dan waar men in Den Haag mee bezig is. Een boekhouding is al lang geen stapel of rij mappen, maar een USB-stick, een snelheidsmeter in een auto is ook al een tijdje geen mechanisch wijzertje. Dankzij de blockchain technologie is notaris een uitstervend beroep en heeft het kadaster zijn langste tijd gehad. En kunst is al een aantal jaren veel meer dan een schilderij aan de muur, een fysieke beleving of een beeld in een park. Binnenkort kunnen we musea overal ter wereld bezoeken, fysiek beleven en toch vanaf de bank thuis. Beelden en belevenissen bestaan voor een groot deel al alleen digitaal en veranderen van eigenaar in de vorm van NFT’s en DOT’s. Als kunstenaars zijn we er al een tijd mee bezig en soms denk ik dat wij als kunstenaars de enigen zijn die hebben begrepen wat Potgieter verkondigde: “Slechts vernieuwing kan behouden, achteruit gaat hij die stil blijft staan”.

Henk Hofstra